De menselijke kant van de circulaire economie

Wat zijn de kansen voor inclusiviteit in combinatie met circulaire ontwikkelingen? En is dit een thema waar iedere facilitair professional mee aan de slag moet? Humanagement liet begin dit jaar een afstudeeronderzoek uitvoeren. Een overzicht van de uitkomsten.

Door Didi Stoepman en Pieter Zeilstra

Met het ondertekenen van het Nationaal Grondstoffenakkoord in januari van dit jaar heeft de Nederlandse overheid de ambitie uitgesproken om uiterlijk in 2050 een volledig circulaire economie te hebben. Dit heeft geleid tot verschillende initiatieven en de ontwikkeling van diverse circulaire maatregelen. Er moet echter nog veel gebeuren om deze ambitie daadwerkelijk te realiseren. Tegelijk komt er een steeds grotere nadruk te liggen op een economie die niet alleen circulair is, maar ook inclusief. In een inclusieve economie wordt sociaal kapitaal gewaardeerd, wordt de meerwaarde van diversiteit benut en wordt een positieve impact op de samenleving nagestreefd. In een inclusieve economie krijgen mensen toegang tot meer kansen, ook de mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt. Over de circulaire economie is al veel bekend, maar er wordt nog weinig gesproken over de relatie met de inclusieve economie en de wijze waarop zij elkaar aanvullen. Wat zijn de kansen voor inclusiviteit in combinatie met circulaire ontwikkelingen? En is dit een thema waar iedere facilitair professional mee aan de slag moet? In een recent afstudeeronderzoek stonden deze vragen centraal. Hierna een korte samenvatting.

Nieuwe arbeidskansen
In een circulaire economie wordt gestreefd naar zo min mogelijk, en uiteindelijk geen, verspilling van grondstoffen en materialen. Het is een gesloten kringloop waarbij geen afval wordt gecreëerd. Het model van Ellen MacArthur, grondlegger van het gedachtegoed van de Circulaire Economie (zie afbeelding 1) geeft deze gewenste kringlopen (zowel de biologische als de technische) weer. Het model laat zien dat meerdere cycli mogelijk zijn om deze materialen in de kringloop te houden. In de circulaire transitie lijken arbeidsintensieve processen hierdoor van groter belang te worden. De transitie naar een circulaire economie vraagt om een ander soort arbeid, omdat huidige lineaire processen aangepast zullen moeten worden. Waar in de huidige lineaire economie producten na het einde van de levensduur worden weggegooid, wordt meer en meer vereist dat grondstoffen blijvend hoogwaardig ingezet worden. Om dit mogelijk te maken is wel een aantal activiteiten vereist. Deze vraag naar arbeid biedt nieuwe kansen voor de arbeidsmarkt en vraagt om een economie waarin iedereen participeert. 

 

Afbeelding 1. Het model van Ellen MacArthur met de gewenste kringlopen, zowel de biologische als de technische. Het model laat zien dat meerdere cycli mogelijk zijn om deze materialen in de kringloop te houden.

Arbeid in Nederland is duur en het integreren van de in het model weergeven cycli lijken in eerste instantie te leiden tot een kostenverhoging. Echter, met een inclusieve invulling kan deze ‘extra’ arbeid aantrekkelijker gemaakt worden vanwege de lage tarieven en kan dit, mits goed georganiseerd, leiden tot het verhogen van de waarde in algemene zin: zowel sociaal als onderdeelspecifiek.

Kansen voor de FM’er
In de transitie naar een circulaire economie lijkt het facility managers momenteel nog te ontbreken aan praktische kennis en tastbare succesverhalen en natuurlijk maakt onbekend ook een beetje onbemind. Het afstudeeronderzoek richtte zich met name op het segment Kantoorinventaris. In veel organisaties zijn op momenten van vervanging en/of verbouwing, de retourlogistiek en het hergebruik van bestaande inventaris nog niet ingeregeld. 

Al snel wordt gekozen om alles volledig nieuw aan te schaffen. De oude inrichting gaat naar een opkoper of wordt weggegooid. Deze lineaire manier van denken en doen staat haaks op het gedachtegoed van de circulaire economie.

Kantoorinventaris bevat ontzettend veel herbruikbare grondstoffen en is daarmee een goede proeftuin voor facility managers om ervaring op te doen met circulaire oplossingen. De keten kan gemakkelijk transparant gemaakt worden, producten kunnen modulair worden ontworpen en de gemiddelde (technische) levensduur van 16 jaar past goed bij de gewenste innovatiecyclus. Het onderzoek laat zien dat een circulaire en een inclusieve economie niet los van elkaar kunnen worden gezien, omdat beide streven naar het tegengaan van verspilling: van grondstoffen én van human capital. Dit human capital kan meerwaarde leveren tijdens de gebruiksfase van de kantoorinventaris (denk aan het uitvoeren van onderhoud) en na de gebruiksfase (tijdens het proces van hergebruik of recycling). 

Hierbij kan de facilitaire organisatie ervoor kiezen om zelf mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt in dienst te nemen of kiezen voor een leverancier die op een maatschappelijk verantwoorde wijze, zowel circulair als inclusief, onderneemt.

Zes kritische succesfactoren
Om inclusiviteit, en zodoende circulariteit, in de gebruiks- en retourfase vorm te geven, zijn zes kritische succesfactoren van belang voor de facilitair professional:
• Daag leveranciers uit! Ga het gesprek aan en durf de vraag aan de markt op een andere manier te stellen. In veel gevallen lijken facility managers niet bij hun leveranciers af te willen dwingen om circulair of inclusief te werken.
• Neem ketenverantwoordelijkheid serieus. Leveranciers en organisaties dienen zich het belang van de keten te realiseren en daarbij de verantwoordelijkheid ten opzichte van deze keten op zich te nemen.
• Maak afspraken over het volgen van producten en terugnamebeleid. Op deze wijze wordt zorg gedragen voor een verantwoorde organisatie van de inventarisonderdelen als deze aan het eind van hun economische of technische levensduur zijn gekomen. Hierdoor wordt tevens nagedacht over het verlengen van deze levensduur en de wijze waarop dit wordt geborgd
• Steek tijd en energie in het organiseren van onderhoud aan onderdelen van de kantoorinventaris. Onderhoud speelt een cruciale rol in het verlengen van de levensduur van bepaalde producten en onderdelen. Optimaal onderhoud draagt bij aan het hergebruiken en/of herinzetten van producten in de kringloop.
• Zorg voor een goede match tussen taak, persoon, omgeving en begeleiding van de persoon met een arbeidsbeperking. 

Om het risico op uitval – en zo een afnemende continuïteit – te beperken, dient eerst de arbeidsbeperking van de persoon geanalyseerd te worden.
• Draag zorg voor een groot volume van werkzaamheden
, waardoor de continuïteit van het werk gewaarborgd wordt. 

Als er onvoldoende volume is, ontstaat minder consistentie in de werkprocessen, wat voor een groot deel van de doelgroep het werk minder toegankelijk maakt.

Cruciale rol voor FM
Moet iedere facilitair professional aan de slag met circulaire en inclusieve ontwikkelingen? Wat Humanagement betreft wel. Binnen organisaties speelt FM een cruciale rol. Zij vormt de verbindende schakel tussen mens en processen doordat zij kennis heeft van zowel de vraag van de gebouweigenaar, de leveranciers, de organisatie als de eindgebruikers. Zodoende is FM in staat om ieder belang op een passende wijze door te vertalen naar een circulair en/of inclusief initiatief.

Het is een gegeven dat het werken op een circulaire en inclusieve wijze gedragsverandering en bewustwording vergt. De huidige misperceptie ten opzichte van de gesteldheid en kwaliteiten van de doelgroep lijkt deze verandering momenteel in de weg te zitten. Het aanpassen van de huidige processen en het inclusief kunnen vormgeven van deze onderdelen vergt tijd en energie, maar draagt wel bij aan toekomstbestendige organisaties die een wezenlijke bijdrage leveren aan het realiseren van een circulaire en inclusieve economie. Willen we als maatschappij echt naar een verandering? Laten we dan als facilitair vakgebied onze verantwoordelijkheid nemen en met inclusiviteit en circulariteit aan de slag gaan.