Hoe organiseren we de ouderenzorg?

Het is een van de grote maatschappelijke vraagstukken van nu én de nabije toekomst: hoe organiseren we de ouderenzorg? In een bijzondere denktanksessie bogen bestuurders uit de zorg en het vastgoed zich over een specifieke casus van Haagse zorgaanbieder Saffier, maar keken nadrukkelijk ook naar het landelijke plaatje. Hieronder de belangrijkste bevindingen… en aangedragen oplossingen.

door: Maybrit Admiraal

Op uitnodiging van Humanagement kropen een aantal vertegenwoordigers van zorginstellingen en uit de vastgoedsector om de tafel voor een informele kennissessie. Het doel: ervaringen, inzichten en potentiële oplossingen uit te wisselen, en om vanuit een kleine casus een breder perspectief te schetsen. Dat door demografische en sociaal-maatschappelijke ontwikkelingen de situatie nijpend is, is al langer bekend. Uit TNO-onderzoek volgt dat bij ongewijzigd beleid het aantal plekken in verpleeghuizen binnen twintig jaar van nu verdubbeld zal moeten zijn. Hoe valt dat te organiseren en welke stappen moeten daarvoor nu worden gezet?

Wat is er ‘loos’ in Loosduinen?

Als vertrekpunt dient de actuele ontwikkelopgave rond woonzorgpark Loosduinen van de in Den Haag opererende Saffier-groep, omdat ‘elke zorginstantie wel een Loosduinen heeft’. Het is bestaand en nu verouderd vastgoed dat exemplarisch is voor de toestand in het hele land: oorspronkelijk gebouwd als verzorgingshuis, met kleine appartementen, weinig voorzieningen en een ongunstige verhouding tussen woonoppervlak en algemene voorzieningen. Een van de concrete effecten: voor het personeel zijn de krappe, niet-rolstoeltoegankelijke badkamers moeilijk werkbaar. Alhoewel Loosduinen van oudsher gericht is op ZZP4 wordt de zorgvraag steeds zwaarder, naar ZZP5 en ZZP6. Duidelijk is dat er wat moet gebeuren om de overgang naar toekomstbestendig wonen te realiseren, maar de investeringsruimte is beperkt en het gebouw gaat gebukt onder een hoge boekwaarde.

Positiebepaling is essentieel

Voor panden als Loosduinen valt er wat te kiezen. Een relatief goedkope optie is om de studio’s met eigen sanitair aan te houden en als servicewoning aan te bieden, in de wetenschap dat die binnen twintig jaar toch vol lopen. Daarmee los je echter niet de gevolgen voor het personeel op. De organisatie kan ook zelf bepalen welke rol ze willen spelen, als aanbieder van lichte of van zware zorg? Focus is vereist. De kernvraag is: waar ben je wel van, en waar ben je niet van? Advies is ook om nadrukkelijk de wijk in te gaan, daar te onderzoeken wat de behoeftes zijn de komende twintig jaar en op grond daarvan de positie te bepalen.

Kostenkwestie sociale verhuur

In het geval van Loosduinen is nieuwbouw geen optie, maar voor andere locaties in het land wel. Voor de vermogende doelgroep zijn er tal van initiatieven; het probleem zit ‘m in de sociale huursector. Als zorginstelling moet je in principe niet bouwen tot en met ZZP4 – dat kun je aan andere partijen overlaten, en aan de particulier. Een zogenoemde levensbestendige woning kost zo’n €20.000 boven op de sociale huurgrens. Dat extra geld gaat vooral in veiligheidsoplossingen en faciliteiten zitten. Hoe je dat verschil kunt overbruggen? Het kan door minder algemene ruimtes te maken, gezamenlijke ruimtes multifunctioneel te maken, door goedkoper en efficiënter te bouwen, een langere afschrijvingstermijn (van langer dan 30 jaar) te hanteren en een hogere restwaarde te creëren. Een woonoppervlakte van 55 tot 60 vierkante meter zorgt bijvoorbeeld voor een hogere restwaarde, omdat er in de toekomst namelijk meer kleine huishoudens zullen zijn en de woning schaarste alleen maar toeneemt. 

Wat ook al, met succes, gebeurt is het deels verhuren aan zorgorganisaties (intramuraal). Niet alleen goed voor de boekhouding, maar ook voor de leefsfeer, want dat laatste creëert een gezonde mix. En dankzij gedeelde voorzieningen, die verrekend worden in de servicekosten, kan de eigen woonruimte kleiner worden – als daar bijvoorbeeld een gezamenlijke keuken of een logeerappartement voor in de plaats komt. De bewoners zijn in een levensfase waar ze minder gehecht zijn aan spullen, maar misschien meer dan ooit aan contact – dát moet je faciliteren.

Midden in de wijk

Uiteraard zijn er regionaal grote verschillen, of het nu om doelgroep, wensen of restwaardes gaat. Wat wel een algemeen feit is, is dat waar zorginstellingen voorheen aan de rand van het dorp of de stad werden gebouwd, die in de loop der jaren zo zijn gegroeid dat ze nu midden in de wijk staan. In de omgeving heb je voorzieningen nodig – voor de bewoners maar zeker ook voor het personeel, dat na de dienst bijvoorbeeld nog even boodschappen moet doen.

Hoe krijg je de gemeente mee?

Terwijl veel zaken zich laten uittekenen (woning schaarste, groeiende zorgvraag, een uiteindelijk afnemende vergrijzing en het feit dat goed vastgoed zijn waarde houdt – beleggers hechten daardoor ook erg aan investeringen op het vlak van duurzaamheid) laten andere dingen zich weer veel lastiger voorspellen. Die ‘kenbare’ zaken moeten de lastig te voorspellen zaken counteren, waaronder de grilligheid van geldstromen en de rol van de overheid. Wat dat laatste betreft kunnen betrokken partijen zelf op gemeentelijk niveau ook een andere rol aanmeten. Samenwerking met de gemeente hoeft geen stroperig proces te zijn, en de ambtelijke terughoudendheid kan deels verklaard worden uit de traditionele opstelling van het ‘handje ophouden’. Dat moet en kan anders. Een sociaal-maatschappelijk fenomeen als de vereenzaming is niet per definitie een overheidsaangelegenheid. Regel dat soort zaken met de bewoner, met de wijk, en zoek de samenwerking met welzijnsorganisaties, wijkennetwerken en zorgcoöperaties. Stap vervolgens proactief met een gezamenlijke visie en een concreet plan naar de gemeente en geef de boodschap mee dat je er een beetje hulp bij kan gebruiken, in plaats van dat je het hele probleem bij de gemeente deponeert.

Krachtenbundeling

De wijk en de bewoner (en de toekomstige bewoner) vormen de spil bij een succesvolle strategie. Voor cliëntenraden is het belangrijk dat ze zich niet blindstaren op de korte termijn en de problematiek van vandaag, maar ook worden meegenomen om een blik te werpen op hoe het over twintig jaar georganiseerd moet worden. Ook de banken moeten worden meegenomen in de visie, zodat ze afstappen van het verschil tussen zorg- en woonvastgoed. Bij nieuwbouw en renovatie kunnen digitale en technologische partnerships ervoor zorgen dat huisvesting effectiever en toekomstbestendig wordt. In Nederland Zorgland zijn al tal van inspirerende voorbeelden en samenwerkingen in werking, op elk vlak, waaruit geput kan worden. Voor ‘een Loosduinen-complex’ mag er dan geen kant-en-klare droomoplossing zijn, maar met een krachtenbundeling en kennisdeling van alle betrokkenen kan onze zorgtoekomst er werkelijk mooier uit gaan zien.